Laura liep over het strand heen. Het was al erg donker. Ze liep over het zand en na een tijdje lopen stopte ze. Ze draaide zich naar de zee, en keek er naar. De laatste stralen van de zon gingen onder, het zag er mooi uit, het water glinsterde. Alleen het was niet zo mooi meer als eerst toen je de zon nog half kon zien. Laura zuchtte en sloot haar ogen even. Haar paarse cape die ze droeg wapperde in de wind. Niemand wist waarom laura een paarse cape droeg, ze keken haar soms daarom raar aan. Maar nou en, dacht laura dan altijd. Als zij een paarse cape wou dragen, droeg ze die. De cape ging liggen toen de wind even stopte, maar ging daarna weer door. Ze keek verder over het strand; in de verte zag de nog twee mensen. Ze liep dichterbij maar bleef langs de zee lopen. Een jong meisje en een stoere veel oudere jongen stonden daar. Ze bleef van een afstand kijken heel erg stil. Ze kon amper horen wat ze zeiden. De jongen zei iets van ''Laat, s'avonds...vreemde types..'' waarschijnlijk waarschuwde hij haar. Laura was ook soms wel laat buiten s'avonds. Maar zij was niet bang. Ze liep weer langs de zee en vanuit haar ooghoek lette ze op de twee die nu ongeveer op 6 meter afstand waren. Toen schrok ze; had een van de twee haar gezien?